Ik sluit aan in de rij voor de kraam.
Het oude echtpaar naast me is aan de beurt.
Leunend op haar rollator pakt zij een verkreukeld boodschappenbriefje uit haar jaszak en leest op wat er staat.
Van opzij zie ik gelijkmatige hanenpoten met grote lussen aan de medeklinkers, een handschrift uit het Ot en Sien tijdperk.
Haar man houdt de tas open, de marktkoopman stapelt alles erin.
Als de tas halfvol is, vouwt ze het briefje op, stopt het in haar zak, port haar man in zijn zij: ‘Willem, weet jij wat we nog meer moeten?’
Hij haalt zijn schouders op.
‘Aan jou heb ik ook niks’, blaft ze.
Hij zucht, zwijgt.
De marktkoopman knipoogt naar hem, wendt zich tot haar: ‘Hejje nog meer nodig, Marie?’
Haar gezicht kreukt van het denken, er moet duidelijk nog iets maar ze komt er niet op.
Ze kijkt over de uitgestalde groente, werpt een vragende blik op mij.
‘Appels?’ probeer ik, ‘aardappels?’
Ze schudt haar hoofd, weifelt: ‘Doe maar, eh…’
Ze zucht, ‘een pond sprootjes?’
Vragend kijk ik naar de marktkoopman, wat bedoelt ze?
Hij grijnst, pakt een zak en vult die geroutineerd met rode bietjes: ‘Asjeblieft Marie, tot volgende week en niks doen wat ik doe hoor.’
Een opgeluchte lach glijdt over haar gezicht.
Omstandig telt ze hardop een paar briefjes en muntgeld uit in de hand van de marktkoopman.
Ik kijk ze na, zij langzaam lopend achter haar rollator, hij een halve meter achter haar, leunend op zijn stok.
‘Doe mij ook maar sprootjes’, zeg ik.
Leuk en goed geschreven Cora!
En.. waren de sprootjes lekker?
Verrukkelijk waren ze ??
Op de markt is Uw gulden ( inmiddels euro) een ……….waard.
Geweldig beeldend geschreven Cora, ik zie het helemaal voor me.
Zo kan dat gaan op de markt en het stemt vreugdevol dat als ik zo oud mag worden en dicht bij de markt woon, ik daar mijn groente ga halen.
Fijn Nieske! Het leek zo’n gewone gebeurtenis maar het nestelde zich in mijn hoofd en moest een verhaal worden 🙂