Louk gaat logeren

Het syndroom van Dravet, waar Louk mee is geboren, veroorzaakt meervoudige beperkingen en dat maakt hem tot, zoals het CIZ het formuleert: ‘een zorgintensief kind vanwege zijn zeer ernstig moeilijk behandelbaar epilepsiesyndroom en het moeilijk verstaanbaar gedrag.’
Dat geeft recht op zorg, voor Louk betekent dat:
– hij krijgt een aantal uren per week thuisbegeleiding
– op werkdagen en soms op zaterdag gaat hij overdag naar een kdc. Een kdc is een kinderdagcentrum waar CSLM zorg geboden wordt: behandeling van complexe (multi-)problematiek waarvoor specifieke kennis en deskundigheid vereist is.

 

De basis
Maar de basis in zijn leven zijn papa en mama: zij zijn zijn mantelzorgers, 7 x 24 uur per week.
Hij heeft er geen weet van hoe er met man en macht voor wordt gezorgd dat hij het goed heeft, hij is een meestal blije lieve speelse aanhankelijke kleine man.
Die nu in de puberteit komt: hij is bijna vijftien en zijn lijf is de afgelopen maanden omhoog geschoten, hij is nu langer dan mama.
Pukkeltjes en boze buien verschijnen en verdwijnen, de boze buien verdwijnen gelukkig eerder dan de pukkels.
Lastiger is de wisselwerking tussen zijn veranderende hormoonhuishouding en zijn epilepsie.
Die leidt tot meer epileptische symptomen tussen de ‘gewone’ aanvallen door, zoals schokken, absences en bijna-aanvallen.
Hij heeft er zichtbaar last van.
Met extra medicatie wordt geprobeerd deze verschijnselen wat te dempen.
Met wisselend succes.

 

Naast het zoeken van een goede aanpak hiervoor, verdiepen papa en mama zich ook al een tijdje in Louks toekomst.
Want wat als Louk niet meer of niet meer altijd, thuis kan wonen?
Er wordt actie ondernomen:  
– notarieel is vastgelegd wie de voogdij krijgt over Louk als zij onverhoopt wegvallen, hoera voor Eveline!
– de komende jaren gaan ze zoeken naar een fijne woonvorm waar Louk op termijn (gedeeltelijk) gaat wonen.
– en: sinds kort logeert Louk elke maand een paar nachten in het logeerhuis in Gouda!

 

Logeren
Na een lange aanloop van zoeken en slechte ervaringen was het vorig jaar zover:  voor het eerst ging Louk logeren, te beginnen met twee nachtjes.
Hij krijgt een eigen kamer waar hij zelf al zijn knuffels en puzzels en plaatjes en boeken een plekje geeft.
De belangrijkste vraag nu, een paar maanden en een paar logeerpartijen later, is natuurlijk: hoe vindt Louk het logeren?
Goed! Gelukkig!
Eerst speelt hij vooral met zijn eigen speelgoed maar al gauw ontdekt hij het speelgoed in de huiskamer.
En geniet van het buiten spelen in de heerlijke tuin.
Slapen gaat ook goed.
Natuurlijk moet hij ook wennen: de dubbelgevouwen boterham in plaats van een in kleine stukjes gesneden snee, dat was een brug te ver voor Louk.
De spinaziestamppot en wraps bekijkt hij eerst zorgvuldig, proeft dan een hapje maar smult er dan van tot alles op is.

 

Niet vlekkeloos
Natuurlijk verloopt niet alles vlekkeloos.
Bij de laatste logeerpartij zit Louk niet goed in zijn vel: er zit al een paar dagen een epilepsieaanval aan te komen en dat maakt hem bij vlagen rusteloos en dwars.
Daar heeft hij veel last van maar het stelt de mensen om hem heen ook voor uitdagingen:
Op vrijdagochtend, na de vierde en laatste logeernacht, wordt hij onrustig wakker.
Douchen lukt maar ontbijten wil hij niet en zijn medicijnen spuugt hij uit.
Terwijl zo de bus komt om hem naar het kdc te brengen.
Wat te doen?
De begeleider belt mama en hoort dat ze een nieuwe dosis medicatie mag maken en geven.
De bus begeleider komt intussen binnen, kijkt, begrijpt en helpt: ze leidt Louk af, speelt met hem, maakt grapjes waar hij om lacht.
Boze bui voorbij, de medicatie gaat er vlot in en Louk loopt rustig mee naar de bus.
Goed opgelost, compliment!

 

Er zijn ook zaken die niet vlekkeloos verlopen maar, gelukkig, voorbij gaan aan Louk.
Een kijkje in de organisatiekeuken van het project ‘logeren tijdens corona’: 

 

– Als Louk van het logeerhuis naar het kdc is gebracht, wordt bekend dat een logeerhuisbegeleider positief is getest op corona.
Papa wordt uit een vergadering gebeld, hij moet Louk meteen ophalen: hij moet in quarantaine (en dus papa en mama ook).
Gelukkig test Louk zelf negatief.

 

– En de keer dat Louk hangerig en snotterig aankomt bij het logeerhuis, niet wil eten en wat verhoging heeft.
Na veel heenenweergebel wordt Louk opgehaald.
Hij mag mee met tante Ines en tante Had, dat is een feestje!
Ook deze keer is zijn coronatest negatief en zijn verkoudheid is snel over.

 

– En die keer dat hij snotterig en hangerig is en papa en mama gebeld worden in Brussel waar ze net zijn aangekomen: Louk moet gehaald worden.
Halsoverkop komen ze terug en deze keer test Louk wel positief op corona, en mama een paar dagen later ook.
Dus neemt papa zorgverlof op en zijn ze weer dagen met elkaar in isolatie want er mogen geen bezoekers/thuisbegeleiders komen.  
Louk vindt het best, hij slaapt veel, hangt op de bank als een echte puber en vindt het wel gezellig, met papa en mama thuis.

 

De praktijk leert dus hoe belangrijk noodscenario’s zijn in de zorg voor Louk.
Wat als Louk acuut opgehaald moet worden, wíe doet wát als papa en mama er (nog) niet zijn, wie zorgt voor hem tot zij er zijn?
Het is allemaal afgesproken en vastgelegd.
En het werkt!
Hoera voor Ines en Had en Ab!
Én voor de ervaren begeleiders om Louk heen die hem al jaren kennen en de weg weten in de wereld van de zorg.
Met elkaar maken zij het mogelijk dat papa en mama af en toe even afstand kunnen nemen van hun schat: een paar dagen samen naar de zon, ’s morgens in je eigen tempo wakker worden, een avond doorzakken met collega’s, met een zus een stedentripje doen.
Even niet ‘aan’ staan.

 

Louk Oma
Vorige week wordt Louk na de vierde en laatste logeernacht van die keer naar het kdc gebracht.
Daar vraagt een leidster: Louk, vanmiddag ga je weer naar huis hè? Wat ga je dan doen?’
Hij weet het meteen: ‘Papa mama oma dierentuin.’
’s Middags is hij blij om papa en mama weer te zien, ‘geerhuis klaar.’
Zaterdagnacht komt eindelijk de epileptische aanval waar hij al zo lang tegenaan zat.
Daarna slaapt hij lang en komt ’s middags bij mij.
Hij is zichtbaar rustiger dan de afgelopen dagen, speelt weer geconcentreerd en blij.
Als hij tegenover me zit aan tafel, kijkt hij me aan: ‘Oma.’
Ik lach, ‘Ja, Louk speelt bij oma.’
Ernstig kijkt hij me aan: ‘Louk. Oma.’
Die doordringende blik, nu begrijp ik wat hij bedoelt: ‘Ja Louk. Louk. Oma.’
Hij herhaalt, met zijn ogen in de mijne: ‘Louk. Oma.’
We zijn het roerend eens.

 

Tenslotte een luistertip:
De Podcast ‘Weggestopt’ geeft een inkijkje in het leven van en met een meervoudig beperkt kind.
Het is een zesdelige serie waarin Elise van der Velde, moeder van de 19-jarige gehandicapte Ties, verslag doet van haar zoektocht naar een goed tehuis voor hem.
Eerlijk, informatief en aangrijpend.
En herkenbaar.

 

6-3-2022

Weerzien, een tweeluik

1
Hoe je uit de trein stapt, weifelend
rondkijkt tot je me ziet. Ogen glijden
over lijven. Vraagfronsen en verrasrimpels
vechten om voorrang, gevolgd door
voorzichtige glimlachjes. Een woordloos
stilleven tot blijheid doorbreekt
armen openen voeten rennen

 

2
Hoe we zinnen beginnen, dan zwijgen
op weg naar het strand waar we wuiven
naar de wolken, wiegen als witte poppen
in de wind tot we slap van het lachen
in het zand rollen, een zandkasteel boetseren
van oude beelden en een kluis bouwen
voor deze koesterdag.

 

We wachten de vloed niet af.
Gaan is beter dan blijven.

 

3-3-2022

Niet meer dan een dagreis

Hier
Koud schijnt de zon
de wind is gaan liggen
narcissen schieten uit de grond

 

de post brengt een pakje
de buurvrouw gebak, ik drink
koffie, kijk naar schokkende reportages

 

Daar
Sirenes bomkraters ruïnes
schietende soldaten rennende
mensen schreeuwende agenten

 

Verbijsterde vrouwen jammerende
kinderen verslagen oudere mannen
vluchten op weg naar veilig

 

 

How fragile we are (Sting)

 

 

 

26-2-2022

Monoloog van Cornelia

Met een knipoog naar ‘De verwarde cavia’ van Paulien Cornelissen

 

 
Loeiheet was het op kantoor vandaag, zelfs de airco raakte oververhit.
Ik was dan ook blij toen Taurus van de financiële administratie belde of ik meeging lunchen bij The big bull, het café aan de overkant.
Alles beter dan smelten in die verzengend hete kantine met die doordringende geur van opgewarmde runderkroketten.
Ik word altijd misselijk van die lucht, geen idee waarom, dat heb ik vast geërfd van Bertha, mijn moeder.
Snel verzond ik de laatste mailing en sloot mijn pc af.
Op het toilet stiftte ik mijn lippen en deed een extra laagje mascara op mijn wimpers, dan ogen ze nog voller en langer, dat vindt Taurus mooi, laatst zei hij dat hij dol was op mijn ‘gesluierde ogen’.
Wij zien elkaar wel zitten, Taurus en ik, maar ik twijfel nog, misschien is het enkel kalverliefde.
Wat ik wel geweldig vind aan hem is zijn algemene ontwikkeling, hij weet zo veel.
De vorige keer tipte hij me een goeie pedicure, Annie Zeven, hij komt al jaren bij haar.
Hij heeft ook moeilijke hoeven, net als ik en ook hij had al tientallen pedicures versleten die allemaal alleen maar vreemd keken naar gespleten hoeven en zeiden dat ze niet geleerd hadden voor zulke vreemde voeten.
Maar hij heeft gelijk, mevrouw Annie Zeven is anders, toen ik gisteren bij haar kwam, begreep ze direct hoe ze mijn hoeven moest bekappen.
Ze heeft mijn enkelharen geschoren, mijn enkels en hoeven verrukkelijk gemasseerd en tenslotte afgelakt.
Ik dartelde naar huis en nu ga ik Taurus bedanken dat hij mij haar naam gegeven heeft.

 

Hij zit er al als ik The big bull binnen stap, verdiept in zijn smartphone.
Stil sluip ik op hem af, houd mijn voorpoten voor zijn ogen en loei ‘BOEH.’
Hij buldert van het lachen, alles aan hem is groot, zwaar en luid.
Trots steek ik een achterpoot op om hem het werk van Annie Zeven te tonen.
Zijn ogen worden groot en voor ik begrijp wat er gebeurt, zoent hij  mijn enkels en haalt zijn lange tong over mijn hoeven.
Ik bloos ervan en kijk om me heen of iemand het gezien heeft.
Gelukkig is dat niet zo, hier in The big bull zijn ze zulke intimiteiten wel gewend.
We toosten op het leven, hij met zijn pilsje, ik met mijn Red Bull.
Wat is hij mooi, en aantrekkelijk in zijn zwart wit gevlekte overhemd op een wit zwart gevlekte broek.
Ik krijg het er warm van…

 

13-9-2016

Voorbij

Aaltje en ik deden gisteren weer een dichtsessie: we kozen willekeurig vijf woorden en verwerkten die allebei in een gedicht.
Dit waren de woorden: Voorzichtig, Afscheid, Trouwen, Overmoedig, Bedrijven
Dit is Aaltjes creatie:

 

Varend onderweg

 

misschien als we voorzichtig zijn
en op dit trotse schip van liefde spreken
weten wij veel van elkanders gebreken

 

als je zo lang in mijn ogen hebt gekeken
wil dan mijn roer bedrijven met je hand
mijn dapper en overmoedig vaantjesteken

 

dat praalt met zichzelf in de maneschijn
en dan maak ik ook jou los van zielenpijn
dat zo zinderend schrijnt en brand

 

jouw stuurkunst is heerlijk vrij gestreken
verlost mij welhaast van mijn verstand
maar als wij trouwend samenkomen

 

hoeft afscheid nooit ons hart te breken
zo zullen wij lang van ons varen dromen
vaart ons schip voorgoed van de wallenkant

 

 

En dit deed ik met die woorden:

 

Voorbij
Zo overmoedig als hij danste door
het leven, zo voorzichtig schuifelde
zij voetje voor voetje naar voren

 

Ze vonden elkaar in de tango van luisteren
lachen en de liefde bedrijven, van
trouwen, tegenslag en tevredenheid

 

Ze verloren elkaar toen hun muziek stopte,
het licht doofde en het donker hen de adem
benam. Hun afscheid een zucht vol spijt

 

 
15-2-2022
Mijn gedicht ‘Voorbij’ werd op 18-2-22 gekozen als een van de vijf beste vijf Ultrakorte Verhalen of Gedichten van de Facebookgroep Schrijven online Ultrakorte Verhalen in week 7

Het virus

Er was eens een meisje dat alles las wat los en vast zat.
Dat was niet erg toen ze nog klein was, niemand had er last van dat ze alle Nijntjeboeken uit haar hoofd kon declameren.
Anders werd het in haar puberteit toen ze naast Multatuli en Adriaan Roland Holst ook de ganse Bouquetreeks, de JoopterHeulserie, de WitteRavenreeks en alle boeken van Lenie Saris verslond.
Door dit leesdieet liep ze een ernstige aandoening op: het prinsophetwittepaardvirus.
Lijders daaraan zijn er van overtuigd dat hun partner gelijk dient te zijn aan de prins op het witte paard zoals die in de klassieke sprookjes en meisjesboeken voor het voetlicht treedt.
Zo’n prins is oogverblindend stoer en mannelijk, hij is lang, gespierd en  breedgeschouderd, heeft een dikke donkere haardos en bloedmooie bedroomeyes.
Hij ziet andere vrouwen niet staan want hij adoreert haar en staat altijd klaar voor haar.
Al haar wensen vervult hij nog voor ze die heeft geuit en ze kan eindeloos met hem praten over gevoelens.
Kortom, een levensgevaarlijk virus met een enorme impact op het dagelijks leven.

 

Toch had het meisje geluk: ze ontmoette haar prins en trouwde met hem.
Precies zoals ze verwachtte, adoreerde hij haar, ook had hij brede schouders en prachtige ogen.
De rest kwam vast ook nog wel, dacht ze optimistisch.
Helaas ontdekte ze gaandeweg dat hij geen schimmel bereed maar voetschimmel had, snurkte, rookte, zijn kleren liet liggen waar hij ze uittrok, altijd zijn sleutels kwijt was en overal te laat kwam.
En met het vervullen van al haar wensen wilde het ook niet erg lukken.
Steeds vaker zat ze, net als vroeger haar moeder, in een hoekje verongelijkt te mokken.
Tot hij op een goede dag zei dat ze haar hersens meer moest gebruiken, en ze hield toch zo van schrijven? Dat moest ze maar eens laten zien!

 

Al bij de eerste opleiding die ze volgde, kreeg hij gelijk.
Met volle teugen genoot ze van de nieuwe wereld die voor haar open ging.
Ze leerde over sociologie, ontwikkelingspsychologie, hulpverleningsmethodieken, familiepatronen, groepsdynamiek, man/vrouwverhoudingen, communicatieprocessen en sociale interacties.
Zo als vroeger de meisjesboeken, verslond ze nu al deze kennis.

 

Tot ze op een ochtend in de spiegel keek en zich kapot schrok.
Was zij dat, dat verongelijkte mens dat op hem mopperde en onmogelijke eisen stelde? En daar zat hij al jaren mee opgescheept?
Met het schaamrood op haar kaken vroeg ze hem waarom hij bleef bij een prinses op de erwt, wat heet, op een blik erwten.
Hij haalde zijn schouders op: ‘ik hou gewoon van je.’
Ineens zag ze weer  hoe lief hij was en dat hij vreselijk zijn best deed voor haar.
Op zijn manier en die manier paste nou eenmaal voor geen meter in het prinsopwitpaard-format.
Harde actie was vereist.
Kordaat mepte ze de prinses op de erwt en de prins op het witte paard knock-out en stopte de restanten in twee grote vuilniszakken, plakte er een label op: ‘waarschuwing: ongeschikt voor hergebruik!’ en dumpte ze op de stort.

 

Nou denk je misschien dat hiermee alles was opgelost?
Nee hoor, zij mokte nog wel eens en hij bleef snurken en te laat komen.
Maar ze leerden praten over die dingen, en nog belangrijker: ze leerden er om te lachen.
Dat viel in het begin nog niet mee want dat hadden ze allebei nooit geleerd.
Maar ze zetten door.

 

Dus toen leefden ze nog lang en gelukkig?
Nee, helaas, dat gebeurt alleen in echte sprookjes.
Maar ze waren een lange tijd best wel vaak erg gelukkig met elkaar.

 

PS
Elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op louter toeval!

 

 

 
15-9-2017

Pindakaas poëticaal

Slaperig de trap af struikelen
licht aan, vingers in de pot, likken
lippen op elkaar, ogen dicht

 

traag walst de tong de amorfe
massa heen en weer van voor
naar achter van links naar rechts

 

verzwelgt de demonen die dit
brein bewonen, wat rest is
smeuïge stilte.

 

Weer heb ik de woorden die
rustten op het puntje van mijn tong
succesvol gesust en ingeslikt.

 

 

31-1-2022
(In het kader van de laatste dag van de week van de Poëzie)

Polderdroom

stil staan tussen juichend junigroen
op het bruggetje staren naar
waterlelies berenklauw en bramen

 

opzien naar wandelende witte
wolken boven weilanden bos en
water, voelen hoe

 

tijd uit het brein
verdwijnt, longen opleven
het hart herademt

 

30-1-2022
n.a.v. de Poëzieweek 2022, thema: Natuur, motto: ‘bloesemingen en overvloed’

Treffen

Je handen plukken stofjes, je ogen
glijden over klassenfoto’s. Mijn mond
strooit weetjenogs. Je glimlacht naar
de poes, ze sluipt weg, hoog
haar rug

 

Een deuntje stopt mijn anekdote, je
grabbelt in je tas, je schouders
machteloos. Je gaat naar de
gang. Ik hoor gemompel dat
verstomt als je weer binnen komt en
gebaart: helaas. Ik sta op, wil iets
zeggen, je treffen maar geef
je jas, mijn hand

 

jammer
ja jammer

 

zacht sluit ik de deur
draai hem op slot

 

—-

 
Dit gedicht is opgenomen in de nieuwste Gopher gedichtenbundel: ‘Niet vrijwillig zit ik afgezonderd.’
Het kreeg een eervolle vermelding, Pieter Stroop van Reenen (stadsdichter van Gouda) schreef:
‘’Treffen’- Cora van Berendonk:
‘Je ziet de scène voor je. Iemand gaat weg. Je geliefde. Of je kind. Of een goede vriend. Iets loopt weg wat er al langer was. Met herinneringen.
Er is bij het weggaan een moment, een seconde, dat je zelf, de lezer, hoopt dat het nog goed komt. Je wilt iets zeggen wat de dichter treft en misschien het weggaan ombuigt. In plaats daarvan is het vaak niets. Blijken de woorden een jas te zijn. Die niets om het lijf heeft, een vaag omhulsel dat de zaken niet verandert.
Daarom is dit gedicht zo sterk. Bij elk weggaan denken we iets treffends te zeggen, maar geven we een jas. Daarna gaat de deur definitief op slot.
Een simpel gedicht, maar met een belangrijk scharnierpunt.
Tragiek in een losse jas vervat.’

 

29-1-2022