Lotgenoten, twee CorAaltjes

Aaltje en ik deden onlangs weer een mooie dichtsessie.
Deze keer kozen we vijf willekeurige woorden uit een boek van Ilja Leonard Pfeijffer: Grand-Hotel Europa.
Deze woorden verwerkten we allebei in een gedicht:
Lotgenoten, Minstens, Even, Liefdevol, Nadenken.

 

Aaltje schreef dit gedicht:

 

Lotgenoten bij brood,
minstens een bed een tafel.
Oorlog. Oorlog. Oorlog.
Dood aan:
Joden, Palestijnen
Russen, Syriërs,
Irakezen, Iraniërs,
Koerden. Wat even. Wie volgt?
Haat en wraak, wraak en haat.
Vluchten kan niet meer.
Opgesloten.

 

Weggejaagd worden.
Dit koud kikkerland
Deze door jou nooit
begroete onbekenden.
Niet verstaan,
gewoon, lotgenoten,
een tent, minstens brood,
een tafel en een bed.
Even nadenken.
Even liefdevol
Even liefdevol nadenken.

 


Dit is mijn gedicht:

 

Lotgenoten

 

Altijd eerst aarzelen zal ik wel
of niet of zijdelings of heel even

 

bang opkijken een knikje krijgen
een liefdevol lachje vangen en dan

 

hakkelen stamelen haperen maar
het lukt minstens een minuut

 

zonder nadenken of dit wel kan
moet mag en hoezo durf ik dit

 

stotter ik over jou over mij over ons over
toen en over hoe we ondanks alles

 

toch
samen

 

 

8-5-2024

Utrechtse nachtmerrie

Het is 1980, we zijn net verhuisd.
Naar een hoekhuis met een voor- en achtertuin.
Ik stop de kinderen in als man onder aan de trap roept: ‘buurman op tv.’
Snel kusje, ‘see you in the morning’, en naar beneden.
Daar zie ik onze oud buurman Guus uit Utrecht in Toppop.
Sjokkend op een pony playbackt hij: ‘Canyon to canyon’, in een omgeving die meer lijkt op de Soester duinen dan op een Amerikaanse canyon.
Maar het is Guus gelukt: hij heeft eindelijk een solohit(je)!
Ik gun het hem.

 

‘Canyon to canyon’ blijkt een ‘onehitwonder’, het staat in 1980 een paar weken in de top 40 en sindsdien belandt het een keer in de onderste regionen van de top 2000 en komt nu nog af en toe voorbij in programma’s met golden oldies zoals de Arbeidsvitaminen.

 

Altijd als ik het nummer hoor, brengt het me terug naar een zomernacht in 1977  (twee jaar voor Canyon to canyon uitkwam) in onze gehorige Utrechtse flat.
We slapen, ook jongste die veel last heeft van zijn zoveelste oorontsteking.
Tot stampende voeten in het trappenhuis de stilte verbreken.
De geluiden verplaatsen zich naar de flat pal boven ons.
Stemmen lachen en praten luid, voeten stampen door de kamers.
Pianotonen klinken, er wordt gejoeld, een gitaar zet in, tromgeroffel klinkt en buurman zingt.
Zoals vele nachten eerder weergalmen de symfonische rockklanken van buurmans band Solution boven ons hoofd.

 

Maar nu is mijn kookpunt bereikt, mede door de dagen en nachten met een ziek kind.
Ik schiet overeind, grijp de opnieuw huilende jongste uit zijn bedje, deponeer hem naast zijn vader in ons grote bed en fluister: ‘Hij is wéér bezig en nou maak ik er een eind aan!’
Man roept nog wat maar ik grijp mijn ochtendjas en ren op blote voeten naar boven.
Haal diep adem, bel aan.
Zonder resultaat natuurlijk, de muziek overstemt alles.
Ik hou mijn vinger een minuut op de bel.
Niks.
Dan begin ik te bonzen op de deur, minutenlang tot ineens de deur open gaat en buurman vrolijk roept: ‘Ha buurvrouw, kom binnen.’
Wàt?
Ik schreeuw: ‘Ik wil niet naar binnen, ik wil slapen.’
“Welterusten dan’ zegt buurman.
Hij heeft duidelijk geen idee.
‘Wij willen slapen maar wij kunnen niet slapen door deze herrie.’
‘Herrie? Je bedoelt onze muziek?’
Ik knik, verbijsterd, hij lijkt het echt niet te begrijpen, tranen rollen over mijn wangen.
Langzaam valt het kwartje bij hem.
Hij zegt sorry, vertelt dat hij met zijn bandje na het geweldige optreden van gisteravond nog even een kleine afterparty houdt.
Hij heeft er niet aan gedacht dat hij daarmee buren stoort want zelf is hij een nachtmens.
Sorry sorry sorry.
Hij klinkt ontwapenend eerlijk, ik geloof hem.
Zuchtend knik ik ‘oké’, druip af naar beneden en kruip in bed.
Luister hoe in het daaropvolgende uur nog een riedeltje klinkt, een drumsolo, een lachsalvo, gestopt na hard gesis.
Gestommel op de trap.
Om half vier is het eindelijk stil.

 

Nog altijd als ik ‘Canyon to canyon’ hoor, zoals daarnet in de Arbeidsvitaminen, zie ik ons weer tegenover elkaar staan in die zomernacht lang geleden: een machteloos huilende boze vrouw in ochtendjas op blote voeten en die bevlogen klaarwakkere gelukkige muzikant, nog helemaal in de roes van zijn optreden een paar uur eerder.
Ik snap ons allebei.

 

Enne, ik zing het nummer mee, vanzelf want het is gewoon een lekker nummer.

 

2-5-2024

Mensrecept

Weeg af:
een goede nachtrust 
zes kilo solide betrouwbaarheid
vijf milliliter vinnig venijn
veertig ponden lichte liefde
vier handen vol aandacht
zeven goede grappen

 

Meet af:
een decimeter onbedoelde dreun
de diameter van een struik pioenrozen in de knop
de afstand in onbegrip tussen de prefrontale cortex en de linker hartboezem
de verzamelde energie in kilojoules van alle zeven chakra’s
de lengte in minuten van zes binnenpretjes per uur
een vierkante meter lef
veertien vleugjes verdriet

 

Tel alles op.
Vermenigvuldig de uitkomst met het kwadraat van humor maal zonlicht.
Meng dat met twee handen en een knipoog en kneed het tot een samenhangend deeg.
Verwijder schimmels en schilfers en scherpe stukjes zinloosheid en voeg druppelsgewijs relativeren toe tot het mengsel glad en smeuïg oogt.
Deel het dan door de lengte van een opgeheven linker middelvinger. Laat dit zeven decennia rijpen.
Schud het zachtjes wakker.
Kijk.
Koester.
Deel uit.

 

juni 2016

Dans

Onschuld oefenen, verbaasd wenkbrauwen optrekken
handen spreiden in onbegrip, verbijsterd rondkijken
vaagpraat stamelen, vaak, heel vaak, sorry zeggen

 

Vanuit een ivoren toren verhalen afvuren in het publiek
wijzende vingers ontwijken, onweerlegbare feiten ontkennen
met wik- en weegwoorden langs de waarheid glijden

 

Rampen verpakken in simpele sprookjes of ze opblazen
tot horrorverhalen, censuur verzwijgen, zorgelijk
kijken, vragen omzeilen tot ze vanzelf verstommen

 

Of: blaas rookgordijnen losjes aan flarden, ontmantel
onzinargumenten, veeg de vloer aan met loze beloftes
goochel met apekool, zoek de ruimtes tussen walgwoorden

 

en ontsluit die voorzichtig, zoek gelijken en groet
de zachte krachten in elkaar, omarm ze met warme
harten, versmelt in mededogen en

 

dans

 

 

september 2022 in het kader van de cursus Dichten voor gevorderden
maar zo actueel …

Wouter en LJ

In Leiden komen ze de coupé in, kijken rond en zetten zich, zonder hun gesprek te onderbreken, op de bank naast me.
De een, slank, rode pantalon, donkerrood colbert, roze strikdasje, volle Beethovenhaarbos, fronst en vraagt: ‘Zeg Wouter, als jij zegt dat alles vergeestelijkt, wat betekent dat dan voor het dagelijks leven?’
Wouter, kaal, gezet, slecht passende donkerblauwe pantalon en een trui waar hij zichtbaar in woont, antwoordt enthousiast: ‘Weet je LJ, in wezen is het simpel: het dagelijks leven vergeestelijkt, daarbij gestimuleerd door psychoanalyse want dat is een methode voor herleefde vergeestelijking. Immers, therapie is gebaseerd op de vraag: wat gaat u volgende week doen en bent u daar klaar voor? En klaar moet je wel zijn want doen en materie voorzien je alleen van energie voor je huidige leven. Niet voor een volgend leven, dat is virtueel, niet fysiek en niet materieel. Hoewel …’
Hij stopt, peinst tot LJ aanmoedigend knikt: ‘Hoewel de materialisering van de geest nooit helemaal weg is natuurlijk.’
Hij gaat verzitten, kijkt zoekend rond, ‘Heeft de NS ook toiletten?
LJ wijst naar het bordje met pijl.
Steunend komt Wouter overeind en volgt de pijl.

 

Weer terug installeert hij zich zuchtend tegenover LJ.
Die vraagt: ‘Zeg Wouter, ben jij zelf klaar voor dat volgende leven? Zou je daar, met deze specialisatie, ook psychiater kunnen zijn?’

 

Wouter glimlacht: ‘Wie weet? In feite is leven een zoektocht naar het kunstwerk dat jouw leven verbeeldt. Op social media zie je dat zoeken naar zingeving ook volop. Alleen, het elkaar intuïtief begrijpen, dat is er daar vrijwel nooit bij inbegrepen. En dat is precies het verschil met de zoektocht waar ik op doel, die naar en in het volgende leven. Die zoektocht is veel grootser, die is het ultieme antwoord op de dood.’
Hij zucht: ‘Maar de taal om dit therapeutisch te verwoorden is zo weerbarstig, er bestaat een serieuze kloof tussen de woorden en deze zaken. Daar ben ik nog lang niet uit LJ.’

 

LJ knikt: ‘Tegelijk is er weinig zo boeiend als deze vragen. Praat je hier ook met Emilie over?’
Wouter schiet in de lach, knipoogt: ‘Wat dacht je zelf? Dan begint ze meteen te gapen.’
Hij schuift heen en weer, komt overeind, ‘Mijn prostaat zit mijn vergeestelijking steeds meer in de weg.’
Zijn ogen speuren naar het bordje.
Weer sjokt hij in de richting van de pijl.

 

6-4-2024
 

Hey, that’s no way to say goodbye

In de schrijfgroep Ultrakorte Verhalen is deze week het thema: ‘Bezield’.
Een inkoppertje voor een LC-fan!

 

 

Bij de eerste tonen verstomt het geroezemoes.
Applaus zwelt aan.

 

Met een hand op zijn hart buigt hij naar alle kanten.
Dan zakt hij op zijn knieën.
Kijkt in opperste concentratie omhoog naar de hemel.
Omvat met beide handen de microfoon.
Sluit zijn ogen, buigt zijn hoofd.
Het applaus maakt plaats voor een bijna gewijde stilte.
Hij zet in:
‘I loved you in the morning, our kisses deep and warm.’

 

Na de laatste noot weer die onaardse stilte.
Seconden lang.
Tot hij zijn ogen opslaat, verward rondkijkt, verlegen lacht.
Voetgeroffel, applaus en spreekkoren barsten los.

 

Tranen glijden over mijn wangen.

 

2-4-2024

Metamorfose

Juf Ebru.
Een wilde bos zwarte krullen, kleurrijke kleding, vuurrode lippenstift, prachtige levendige donkere ogen.
Energiek, doortastend, vrolijk, spraakzaam.
‘Haar’ kinderen waren gek op haar.
Ze had de touwtjes stevig in handen in haar groep maar kon ook weergaloos dollen met ze.

 

In juni vraagt ze bijzonder verlof aan om afscheid te nemen van haar ernstig zieke oma.
Ik speur in de CAO Kinderopvang, overleg met haar leidinggevende, met mijn collega coördinatoren en met de afdeling Personeelszaken en krijg het rond.
De dag voor ze voor twee maanden vertrekt, staat ze in mijn kantoor, omhelst me en bedankt me uitbundig.
Ik wens haar van harte een goede tijd bij haar familie.

 

Twee maanden en een week later meldt haar leidinggevende me dat Ebru al een paar dagen zonder bericht afwezig is en niet opneemt als ze wordt gebeld.
Ik neem de melding over en ga op onderzoek.
Ik bel Ebru, haar familie, collega’s maar kom er niet goed achter wat er aan de hand is.
‘Via via’ verspreidt zich het gerucht dat ze ziek zou zijn in het buitenland.
Ik verzoek deze ‘via via-bronnen’ dringend om Ebru aan te sporen mij zo spoedig mogelijk te bellen.
Als ze inderdaad ziek is, dient ze zich officieel ziek te melden.
Doet ze dat niet, dan is er sprake van werkweigering en zal er noodgedwongen een ander pad ingeslagen worden.

 

Ze belt niet.
Een paar dagen later wordt er geklopt, ik roep: ‘binnen.’
Een jonge vrouw in een lang donker gewaad, haar hoofd vrijwel geheel bedekt door een hoofddoek, komt mijn kantoor in.
Ik sta op, stel me voor.
Ze schudt haar hoofd.
Het is Ebru.
Haar oma is overleden en er is nog iets gebeurd: ze is verloofd en gaat overmorgen weer terug om te trouwen.
Ze vertelt dat ze alleen even hier is om haar ontslag in te dienen.
Ik probeer mee te leven en voorzichtig door te vragen.
Want ik heb vragen.
Zoveel vragen.
Maar ze gaat nergens op in.
Wil alleen weten of ze deze maand wel salaris krijgt ook al heeft ze zich niet aan het ziekmeldingsprotocol en de ontslagprocedure gehouden.
Ik zucht in stilte maar stel haar gerust, we zullen dit coulant afhandelen.
Ze staat op, ik wens haar het beste, steek mijn hand uit maar die neemt ze niet aan.
Zo loopt ze de deur uit.
Ik heb niets meer van haar gehoord.

 

Dit gebeurde vijfentwintig jaar geleden, in de periode dat ik coördinator Kinderopvang was in Rotterdam, in de wijken Spangen en OudMathenesse.
Ik denk nog wel eens aan Ebru.
Hoe ze sprankelde.
Vóór haar verlof.

 

Ik hoop zó dat de tijden veranderd zijn …
En dat het haar goed gaat.

 

18-3-2024

Don’t leave me this way

Hij zet zijn fiets op slot, pakt zijn attachekoffertje onder de snelbinders uit, loopt naar de achterdeur.  
‘I can’t survive i can’t stay alive, without your love oh baby’ zingen de Communards in zijn oren, zijn schouders bewegen mee in de maat.
De sleutel hapert.
Hij zakt door zijn knieën, tuurt naar het slot, draait en duwt de sleutel. Hij past niet.

 

Hij kijkt rond, ziet de grote rode koffer, zijn overvolle sporttas, een uitpuilende supermarkttas met schoenen.
En drie dozen vol verscheurde boeken.
Hij verslikt zich, hurkt, omarmt de dozen.
Zijn boeken!

 

‘Don’t leave me this way’ klinkt in zijn oren.

 

7-3-2024