Coronalente

1960
Oma leunt op het tuinhek, aan de andere kant hangt de buurvrouw haar was op.
Ze zeggen woorden die ik niet ken.
Ik pak mijn knikkerzak en ga naar ze toe.
Naast oma’s voet maak ik een knikkerkuiltje, aai stiekem haar been.
Ze voelt het, kijkt, knipoogt, ‘Lekker knikkeren, meiske.’
De zon, haar been, haar lach, alles is warm.

 

2020
Ik loop door de polder.
Geniet van het uitbottend groen, het bloeiend geel alom, de warme lentezon op mijn huid.
De lente stoomt hier op, onverstoorbaar en virusvrij.
Een fietser nadert, op vijf meter afstand van me stopt hij, stapt af.
Aarzelend kijkt hij me aan, vraagt dan: ‘Kan dit wel?’
Ik glimlach, knik automatisch: ‘Ja hoor.’
Hij stapt weer op, passeert me op het smalle pad.
We raken elkaar net niet.

 

Als hij voorbij is, zucht ik.
Besef dat ik mijn adem inhield.

 

19-3-2020
De 99woordenversie van dit verhaal werd op 20-3-2020 gekozen als een van de vijf ultrakorte verhalen van week 12 die opvielen in de Facebookgroep Schrijven Magazine Ultrakorte verhalen vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.

6 thoughts on “Coronalente

  1. Het kind, dat nog zo (veilig) genieten kon..
    Nu zelf oma, nog steeds genietend, en ongetwijfeld veiligheid biedend aan kleinkind. Maar wat begin je tegen Corona..: Adem inhouden maar!

Leave a Reply

Your email address will not be published.

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.