Voor haar geen Ikea, geen zesde hands bureau en bed, ze richtte haar kamer zelf wel in. Kruiwagens zand en kilo’s schelpen verspreidde ze over de vloer.
Ze schilderde Mesdagmuren vol trompe l’oeils van branding, wolken en horizon tussen verzilte kozijnen en een verweerde deur.
Toen het klaar was dwaalde ze over haar strand, verdwaalde, zag en zocht geen uitweg meer, blies windsporen en stormgeulen en was gelukkig.
Weken nam ze niet op, spijbelde van colleges, deed niet open.
Pas toen de crisisdienst riep dat ze zo graag wilden jutten op haar strand, liet ze hen vol verwachting binnen.