Toen het ochtend werd vloog je weg
volgde Jonathan langs wijkende
wolken en verdween uit mijn zicht.
Ik bleef hier. Leef door met anderen maar
zelden zonder jou, onzichtbaar passeer je
me rakelings op straat, kietel je mijn
mijn voeten in bad, zucht in mijn oor:
ga door, je raakt me naakt in bed.
Zo, zonder sleur en onbegrip, lief ik je lichter
dan toen je leefde. Lach eindelijk om je
zweetvoeten, zaai sterrenkers in je asbak
geniet van zondagen zonder Grand-Prix gekrijs.
Of wij levend gelukkig waren gebleven, blijft
de vraag, dood blijven we het voor altijd.
15-1-2018